Verdediger Bent Sørmo beleeft bij Zulte Waregem zijn eerste buitenlandse avontuur
“Belgen lijken qua karakter een beetje op Noren”
Een dikke maand geleden reisde Bent Sørmo (24) nog met Kristiansund richting de poolcirkel voor de wedstrijd tegen Tromsø in de Noorse competitie, maar ondertussen is hij een dikke maand in België, stond hij in de basis bij Essevee in de eerste twee wedstrijden van het seizoen en maakt hij zich op voor de ‘verre’ verplaatsing naar STVV. Hoog tijd voor een gesprek met de nieuwe verdediger van Essevee.
Je bent nu een maand in België. Voel je je hier al thuis?
“Ja, echt wel. Ik voel me hier goed. Sinds kort woon ik in Gent en dat is een erg mooie en leuke stad. Ik woon er dicht bij mijn landgenoot Andreas Hanche-Olsen, die bij AA Gent speelt. Met hem spreek ik af en toe af. Zo ging ik al naar een match van hem kijken toen hij met Gent tegen Valerenga speelde. Niet dat we voorheen echt vrienden waren, hoor. Ik kende hem vaagweg. Vooral van tegen hem te spelen en omdat we dezelfde makelaar hebben. Al zijn we ondertussen wel vrienden geworden. Toen bleek dat er interesse was van Zulte Waregem heb ik ook met hem gesproken. Hij was erg lovend over de club en de competitie, dus dat stelde me wel gerust.”
Het is je eerste buitenlandse avontuur.
“Inderdaad. Het was naar mijn gevoel het ideale moment om te vertrekken uit Noorwegen en nieuwe dingen te ontdekken. Ook om mezelf te ontdekken. Het is spannend om naar een nieuw land te verhuizen en ondergedompeld te worden in een nieuwe cultuur. Al moet ik zeggen dat de cultuurshock heel goed meevalt. Belgen lijken qua karakter een beetje op Noren. Ik voel me in België dus zeker op mijn gemak. Het helpt ook dat iedereen hier goed Engels spreekt. Ik begrijp trouwens ook wel wat Nederlandse woorden. Spreken is dan weer een ander verhaal.” (lacht)
Woorden zoals?
“Er zijn eigenlijk nog vrij veel Nederlandse woorden die lijken op hun Noorse variant. Zo was ik op zoek naar meubels, wat in het Noors møbler is. Dat kon ik dus wel begrijpen. Vooral als ik woorden lees, kan ik soms uitmaken waarover het gaat.”
Je bent lang niet de enige Noor in de Belgische competitie. In totaal zijn jullie met zeven. Hoe kijken ze in Noorwegen naar de Belgische competitie?
“Ze zien het als een sterke competitie, waar spelers zich kunnen ontwikkelen en van daaruit doorgroeien naar een mooie competitie. Het wordt toch gezien als een stap hogerop. Men weet dat deze competitie in het oog gehouden wordt door de Europese topcompetities. Het is dus een ideaal uitstalraam.”
Is dat de ambitie? De stap zetten naar een Europese topcompetitie?
“Ergens wel, want je wil altijd het hoogst mogelijke bereiken. Maar op dit moment is dat niet prioritair. Ik wil vooral hier succesvol zijn. Ik moet stappen zetten, presteren en eerst bewijzen dat ik in deze competitie mijn plek verdien. Natuurlijk kan het zijn dat er dan een volgende stap komt. Maar de ambitie is vooral om zo veel mogelijk uit mijn carrière te halen. En dan zie ik wel waar ik strand.”
Hoe sta je er op dit moment fysiek voor? Je bent al een tijdje bezig.
“Klopt. In Noorwegen begint de competitie al begin mei, waardoor ik al een tijdje bezig ben. Ik had slechts één week vakantie. Veel tijd om stoom af te laten en mijn lichaam te laten rusten heb ik dus niet gekregen. Komt er nog eens bij dat ik hier ben aangekomen op een moment dat de voorbereiding volop bezig was en de trainingen dan ook erg zwaar waren. Ik voelde dat mijn lichaam tijd nodig had om daaraan aan te passen. Ook omdat er in Noorwegen altijd op kunstgras getraind wordt. Die belasting is anders dan wanneer je op natuurgras traint. Het zorgde ervoor dat ik af en toe zware benen had. Ondertussen lukt het al veel beter. Ik merk dat ik sneller recupereer. Toch wordt het een lang seizoen voor mij. Maar dat mag geen probleem zijn. De medische staf weet dat ik al een half seizoen achter de rug heb en amper vakantie gehad heb en gaat er zeer goed mee om. Ze weten wat ze moeten doen om mij fit aan de aftrap te krijgen.”
Je miste wel de laatste match van de voorbereiding door een kleine blessure. Het gevolg van een overbelasting?
“Waarschijnlijk wel, want het was een oude blessure die opnieuw opspeelde. Ik heb toen enkele dagen rust genomen en sindsdien is het probleem van de baan. Gelukkig, want we kunnen we ons geen extra blessures veroorloven.”
Door de blessure van Alessandro Ciranni moet je in de competitie in tegenstelling tot in de voorbereiding als rechterwingback spelen.
“Dat maakt op zich weinig uit. Het klopt dat ik in de voorbereiding als rechtse centrale verdediger speelde in de driemansdefensie, maar ik heb niet echt een voorkeur. Eigenlijk zijn het allebei nieuwe posities voor mij, want bij Kristiansund speelde ik altijd als rechtsachter in een viermansdefensie. Sowieso is het dus wat aanpassen. Ik denk wel dat ik de fysieke capaciteiten heb om centraal achterin te spelen, maar ik denk dat ik als rechterwingback ook zeker tot mijn recht kan komen. Al maakt het me weinig uit waar de coach me zet. Ik zie die polyvalentie als een troef.”
Jullie trekken met 1 op 6 naar STVV. Voelen jullie al druk?
“Neen. We balen wel dat we niet al meer punten hebben, want dat verdienden we wel. Vorige zondag waren we na de match tegen Standard heel ontgoocheld. Het was moeilijk om de nederlaag te plaatsen, want we speelden een degelijke wedstrijd. Net als tegen OH Leuven. Die twijfelachtige strafschoppen helpen daar ook niet bij. We hebben dus nog niet gekregen wat we verdienden. Maar de sfeer in het team is top en we voelen geen extra druk of spanning, want we weten als we blijven werken en verdergaan op ons elan, dat de punten uiteindelijk wel zullen volgen. We blijven optimistisch. Het spel zal nog beter worden en er zullen nog meer automatismen komen. We trekken met vertrouwen naar ginder. Het wordt zaak van scherp te zijn achterin. Dan zullen de aanvallers wel hun goaltje meepikken. Geen stress dus. Al mogen de punten natuurlijk wel komen.”
Voor Essevee is de trip naar STVV met zo’n 150 kilometer rijden een van de verdere verplaatsingen van het seizoen. Maar zo’n afstand stelt voor jou niet veel voor, heb ik me laten vertellen?
(lacht) “Klopt. In Noorwegen moesten we bijna altijd het vliegtuig nemen om op verplaatsing te gaan. Kristiansund ligt dan ook nog eens op een eiland, maar gelukkig was er een vliegveld op het eiland, waardoor we niet eerst nog met de boot moesten reizen. Daarnaast was er ook een onderwatertunnel richting het vasteland. Maar meestal namen we gewoon het vliegtuig. En ik kan je verzekeren: als we naar een ploeg in het noorden moesten, waren we inderdaad altijd erg lang onderweg. STVV, dat is voor mij dus bijna bij de deur.” (lacht)